In onze school zijn er 8 klassen. De verschillende klassen hebben elk een verschillende werking, nl. een functionele werking, een auti-werking, een GES-werking en een EMB-werking

FUNCTIONELE WERKING

Doelgroep: kinderen met een matige / ernstige verstandelijke beperking wiens leren trager verloopt en begrensd is.

Kinderen waarvan de ontwikkeling minder spontaan en trager verloopt, hebben meer ondersteuning nodig om hen vooruit te helpen. We vertrekken niet vanuit de stoornis maar het functioneren van het kind wordt als basis genomen om te werken aan de verdere ontwikkeling.
Onze rol als begeleider is hierbij van zeer groot belang. We gaan uit van een beeld van de leerling en gaan op zoek naar positieve aangrijpingspunten om de ontwikkeling te stimuleren. Leren leren kan pas in een stimulerende en veilige leeromgeving: leerlingen voelen zich pas veilig en zijn bereid om te experimenteren in een niet bedreigende sfeer.
Naast individuele speel- en werkmomenten, worden ook groepsgerichte momenten aangeboden. De nadruk ligt hier ook op zelfstandig werken en functioneel werken met transfer naar de leefsituatie. Het is belangrijk dat wat in de klas wordt geleerd, ook kan worden toegepast in een andere, ruimere omgeving. Zo beseft de leerling door eigen ervaring dat wat nu, in de klas geleerd wordt, ook nuttig is buiten de schoolmuren en voor de toekomst.

AUTI-WERKING

Doelgroep: kinderen met een matige / ernstige verstandelijke beperking en een autismespectrum­stoornis waarvoor noodzakelijke aanpassingen nodig zijn.

Leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) hebben vaak problemen met de sociale interactie, communicatie en verbeelding. Ze denken anders en hebben moeite om de wereld te begrijpen als een samenhangend geheel. Het is daarom belangrijk dat wij denken en handelen vanuit de manier waarop een kind met autisme denkt.
Om leerlingen met autisme goed te kunnen begeleiden moeten we de ruimte, de tijd en hun werk-activiteiten verduidelijken en visualiseren.
Vaak hebben kinderen met autisme een gestoorde zintuiglijke waarneming (vb. sommigen zijn overgevoelig voor geluiden). Hier moeten we zeker rekening mee houden. Aangezien zij ook de grootste moeite hebben met het spontaan leren van anderen en weinig aanspreekbaar zijn in groep, worden de meeste vaardigheden aangeleerd in een 1-1-setting ‘kind-begeleider’.

GES-WERKING

Doelgroep: kinderen met een matige / ernstige verstandelijke beperking en gedrags- en emotionele stoornissen.

Kinderen met gedrags-en/of emotionele problemen kunnen terecht in de GES-klas. We schatten het niveau van emotioneel functioneren in en stemmen onze begeleiding hierop af. We creëren een rustig basisklimaat, waar de leerlingen zich veilig voelen om te leren. Een consequente, kordate aanpak in een warm klimaat zorgt ervoor dat wij een vertrouwensrelatie kunnen opbouwen. Het aanbod gebeurt individueel of in kleine groep, ieder op zijn of haar niveau. Een gestructureerde omgeving en duidelijke afspraken en grenzen zijn hier noodzakelijk. Wie verbaal of fysiek geweld gebruikt, wordt even uit de situatie verwijderd.

 

EMB WERKING  /  MULTI WERKING

Doelgroep: kinderen met een ernstige verstandelijke en meervoudige beperking. (=EMB)

EMB verwijst naar de groep van kleuter- en lagereschoolkinderen met een ernstige verstandelijke beperking én een bijkomende beperking. Op onze school worden ook de termen ‘basale werking’ en ‘multi werking’ gebruikt. Deze termen wijzen erop dat mensen met EMB moeilijkheden of problemen hebben op verschillende domeinen. In de eerste plaats kunnen zij naast een ernstige verstandelijke beperking ook een motorische beperking hebben. Daarnaast zijn er ook frequent zintuiglijke problemen aanwezig, zoals visuele en/of auditieve problemen of moeilijkheden bij de verwerking van tactiele prikkels, reuk- of smaakprikkels. Bovendien hebben zij vaak ook last van gezondheids­problemen, zoals epilepsie, reflux, chronische luchtweginfecties,… Aangezien deze kinderen ernstige problemen vertonen op verschillende domeinen, zijn zij vaak volledig afhankelijk van hun omgeving. Toch is iedere persoon met een EMB een uniek individu!
Deze leerlingen hebben een heel jonge ontwikkelingsleeftijd, van 4 maanden tot ongeveer 3 jaar. Ze hebben nood aan een rustige, veilige omgeving. Sommigen hebben een zware motorische beperking en verplaatsen zich in een rolwagen. Ze kunnen zich slechts beperkt of niet verbaal uitdrukken en maken hun behoeften duidelijk op een non-verbale manier of aan de hand van SMOG-gebaren. Wij besteden veel aandacht aan voedingsbegeleiding, verzorging, houdingsveranderingen, zindelijkheids­training en het enigszins bevorderen van hun zelfstandigheid.